Inhoudsopgave
Is het voor of achter de computer?
Zowel achter de computer als voor de computer is correct, maar er is een verschil in betekenis. Als we achter een toestel zitten, zijn we er actief mee bezig. Hij heeft de hele avond achter de computer gezeten om zijn werk af te krijgen.
Is er achter of erachter?
We schrijven erachter aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. Na erachter kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.
Is het voor of vóór?
Er komen klemtoontekens op voor als voor ten onrechte onbeklemtoond zou kunnen worden gelezen. Voor het klemtoonteken gebruiken we het accent aigu (vóór). Als er geen foutieve interpretatie van de zin mogelijk is, is het aan te raden om geen klemtoontekens te gebruiken.
Kan of kun je?
Je kunt en je kan zijn allebei correct. De vorm kun(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je kunt, jij kunt, kun je, kun jij. In België is ook de vorm kan neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je kan, jij kan, kan je, kan jij.
Hoe schrijf je computerscherm?
Woordherkomst en -opbouw
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | computer | computers |
| verkleinwoord | computertje | computertjes |
Is het achtergekomen of achter gekomen?
achterkomen – onregelmatig werkwoord uitspraak: ach-ter-ko-men 1. te weten komen hoe het is ♢ ik ben erachter gekomen hoe mijn overgrootvader heette Onregelmatig werkwoord: ach-ter-ko-men ik kom achter (…
Hoe ben je erachter gekomen?
In zinnen als ‘Hoe ben je erachter gekomen?’ worden er en achter aan elkaar geschreven; gekomen is een los woord. In bijvoorbeeld achter de oplossing komen, of achter de waarheid komen is het woord achter een voorzetsel. Dat achter vormt samen met dat wat erna komt (de oplossing, de waarheid) een zinsdeel.
Is het mét of mèt?
Klanken die met twee letters worden geschreven, krijgen twee accenten, bijvoorbeeld: máát, héél, vóór, dúúr, zéúren, níét, móét, fláúw, nóú, kléín, erúít. Ook de tweeklank ij krijgt twee accenten, maar het is moeilijk om met een tekstverwerker het letterteken j een accent te geven.
Is het óf of òf?
Juist is wél. Bijvoorbeeld: ‘Het beleid is wél zinvol. ‘ Het nadrukteken is altijd een streepje van linksonder naar rechtsboven. Om een woord of lettergreep te benadrukken, gebruik je het nadrukteken of klemtoonteken ( ´ ).
Kan je of kunt je?
Je kunt en je kan zijn allebei correct. In Nederland wordt je kan informeler gevonden dan je kunt. In België wordt het gebruik van je kan niet als informeler beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn willen en zullen: je wilt / je wil, je zult / je zal.