Inhoudsopgave
- 1 Waarom mag je niet in een bloedvat injecteren?
- 2 Welke techniek bij olieachtige substantie?
- 3 Waarom mag je niet in littekenweefsel injecteren?
- 4 Waarom mag je niet wrijven na een injectie met antistolling?
- 5 Hoe bepaal je de Naaldlengte bij subcutane Huidplooitechniek?
- 6 Waar mag je niet in injecteren?
Waarom mag je niet in een bloedvat injecteren?
Een van de mogelijke complicaties is het per ongeluk aanprikken van een bloedvat. Wanneer de medicatie dan toch ingespoten wordt, kan dit direct in het bloedvat terecht komen.
Welke techniek bij olieachtige substantie?
De rangeertechniek wordt ook gebruikt bij het geven van intramusculaire injecties met (olieachtige) vloeistoffen die langere tijd (enkele dagen tot weken) moeten doorwerken. De ingespoten vloeistof wordt vertraagd afgegeven aan het bloed.
Waar moet je opletten bij intramusculair injecteren?
Plaats van injecteren kan zijn:
- de bil, bovenste buitenste bilkwadrant;
- het been, middelste derde gedeelte van het bovenbeen aan de buitenzijde;
- de arm, bovenste derde gedeelte van de bovenarm aan de buitenzijde.
Welke structuren van het lichaam passeert de naald bij een subcutane injectie van buiten naar binnen?
Bij subcutane injecties vindt inspuiting (injectie) plaats in het onderhuidse bindweefsel, de subcutis. De huid krijgt bloed vanuit de grote slagaders die onder het onderhuidse bindweefsel lopen. Van hieruit lopen takken naar het onderhuidse bindweefsel en de lederhuid.
Waarom mag je niet in littekenweefsel injecteren?
Injecties in verhard weefsel hinderen de opname van insuline, waardoor de werking van insuline minder gemakkelijk te sturen is. Hoe kan lipohypertrofie worden voorkomen? Wissel na iedere injectie van injectieplaats.
Waarom mag je niet wrijven na een injectie met antistolling?
Er kan een bloeddruppeltje ontstaan op de injectieplaats. Een pleister is meestal niet nodig. Let op: Wrijf na het injecteren niet over de injectieplaats. Dit kan blauwe plekken verergeren of veroorzaken.
Wat doe je als er na een injectie een hematoom is opgetreden?
Als er een blauwe plek is ontstaan, ook wel hematoom genoemd, moet er op deze plek voorlopig niet geprikt worden. De blauwe plek moet eerst volledig opgelost zijn voordat je deze plek weer kan gebruiken om te injecteren.
Welke 3 omstandigheden bepalen de keuze voor de juiste injectieplaats?
Keuze van de injectieplaats
- Buik (snelle insuline-absorptie) De injectie gebeurt best op een handbreedte aan weerszijden van de navel.
- Dijen (langzame insuline-absorptie) Inspuitingen gebeuren best enkel in het bovenste buitenste deel van de dijen.
- Billen (langzame insuline absorptie)
Hoe bepaal je de Naaldlengte bij subcutane Huidplooitechniek?
Bepaal de naaldlengte aan de hand van de dikte van de huid. Ontlucht een kant-en-klaarspuit niet, tenzij de fabrikant anders adviseert. De luchtbel in de spuit zorgt ervoor dat de vloeistof volledig wordt ingespoten. De luchtbel dient bij de zuiger te zitten.
Waar mag je niet in injecteren?
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: – In een geopereerde buik of been. – Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. – Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).