Wat als je achter het werkwoord staat?

Wat als je achter het werkwoord staat?

Als ‘je’ vervangen kan worden door ‘jij’, is ‘je’ het onderwerp. Als in zo’n geval ‘je’ achter het werkwoord staat, komt er geen t achter de ik-vorm: Wat vind je van deze muziek? (je = jij) Wat houd je daar in je handen? (je = jij)

Hoe weet je of het D of dt is?

In het kort Is het de ik-vorm? Dan schrijf je het werkwoord met enkel een –d: ik word, ik vind, ik bloed. Is het de hij-/zij- of het-vorm? Dan schrijf je het werkwoord met –dt: zij wordt, hij vindt, het bloedt.

Wat vindt u ervan?

In de tweede persoon enkelvoud komt er een t achter de stam (vind). Je krijgt dan: u vindt. Ook wanneer het onderwerp u ná het werkwoord komt, schrijven we een t achter de stam: wat vindt u van de nieuwe minister? Hierin verschilt u van de niet-beleefde vorm je.

Is het je vind of je vindt?

Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w). Als je vervangen kan worden door jij, is je het onderwerp.

Wat verandert er aan de persoonsvorm als jij erachter staat?

Als je de persoonsvorm van een zin weet, dan kun je ook de andere zinsdelen benoemen. Maak de zin vragend; de persoonsvorm komt vooraan. 2. Zet de zin in een andere tijd; het woord dat verandert is de persoonsvorm.

Is het loop je of loopt je?

Als het woordje /onderwerp je (of jij) in de zin voor de PV staat, schrijf je stam +t: jij loopt. Als het woordje /onderwerp je (of jij) in de zin achter de PV staat, schrijf je stam: loop jij?

Hoe weet je een woord eindigt met een d of een t?

Wanneer de laatste letter van de stam van het werkwoord niet voorkomt in “’t ex-kofschip”, zoals bij het werkwoord zagen (stam is zag-, g zit niet in ’t exkofschip), dan eindigt het voltooid deelwoord op een –d: gezaagd.

Is wordt altijd met dt?

Bij een zin met hij, zij, men, het of een zelfstandig naamwoord is wordt altijd met een t. Hij wordt naar school gebracht. Wordt hij naar school gebracht? Ook bij u is wordt altijd met een t.

Wat ik leuk vind of vindt?

Als het gaat om de ik-vorm schrijf je het werkwoord altijd alleen met een d. Als het gaat om de hij-/zij- of het-vorm schrijf je dt. (Let op: er komt nooit dt achter een werkwoord, alleen een t.

Wat is de persoonsvorm van zijn?

De persoonsvorm van een zin is altijd een werkwoord. Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen; fietsen, lopen, spelen, kruipen, klappen, slapen… Als je de persoonsvorm van een zin weet, dan kun je ook de andere zinsdelen benoemen. Maak de zin vragend; de persoonsvorm komt vooraan.

Is het vind u of vindt u?

‘ is juist. Als het onderwerp van de zin u is, komt er in de tegenwoordige tijd altijd een t achter de stam van het werkwoord. Meer voorbeelden: U vindt de voorstelling vast geweldig.

Wie vindt jij of wie vind jij?

Wie vind je het best? is correct als je het onderwerp is. Je is dan vervangbaar door jij. Als u een ander werkwoord gebruikt, kunt u gemakkelijk horen dat u geen -t moet toevoegen aan de stam: Wie hoor je (= jij) het best? Wie vindt je het best? is correct als wie het onderwerp is.

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven