Inhoudsopgave
Wat betekent heugelijke?
heugelijk – bijvoeglijk naamwoord uitspraak: heu-ge-lijk 1. waar je blij van wordt ♢ het is een heugelijk feit dat de belastingen nu omlaag gaan Bijvoeglijk naamwoord: heu-ge-lijk is heugelijker dan …
Wat een heuglijk nieuws?
heuglijk – Bijvoeglijk naamwoord 1. blij makend, verheugend ♢ Bij de geboorte van Thomas kwam zijn vader me het heuglijke nieuws hoogstpersoonlijk brengen. 2. onvergetelijk, gedenkwaardig ♢ De val van de Berlijnse Muur is nog steeds een heuglijke herinnering…
Wat betekent het woord heuglijk?
heuglijk = heuglijk bijv. naamw. Uitspraak: [`høxlək] wat je zo mooi of belangrijk vindt dat je het niet zult vergeten Voorbeelden: `een heuglijke dag`, `heuglijk nieuws`, `een heuglijk feit`, `een heuglijke ge…
Wat is een memorabel moment?
Uitspraak: [memo`rabəl] als iets zo veel indruk heeft gemaakt dat je het vanzelf lang zult onthouden Voorbeeld: `de meest memorabele momenten uit je leven`Synoniem: …
Wat betekent wel degelijk?
degelijk – Bijvoeglijk naamwoord 1. goed tegen een stootje kunnend, niet snel kapot gaand ♢ Die degelijke tent is bestand tegen de storm. 2. (van personen) eerlijk, oprecht, net in zijn manieren, saai ♢ Als je niet met een degelijk iemand trouwt, zal ik je onterve…
Hoe schrijf je heugelijke dag?
Beide varianten zijn goed.
Wat is de betekenis van voorloper?
naamw. (m.) Uitspraak: [‘vorlopər] Verbuigingen: voorloper|s (meerv.) iemand die of iets dat een stroming of een ontwikkeling aankondigt Voorbeeld: `De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal was de voorloper van de huidige Euro…
Wat is gedenkwaardig?
waard om herdacht te worden. waard om herdacht of in de herinnering bewaard te worden; het gedenken waard; memorabel.
Wat is degelijk werk?
Uitspraak: [ˈdexələk] 1) met een goede kwaliteit Voorbeeld: `Dat bedrijf levert degelijk werk voor een lage prijs. `Synoniemen: deugdelijk, gedegen 2) op wie je kunt vertrouwen Voorbeeld: `Het…
Is het wel degelijk?
wel degelijk: echt; zeker; waarlijk; stellig; beslist; wel degelijk; reëel; waarachtig; voorzeker; vast en zeker; welzeker; gewis; geheid; heus; terdege.