Inhoudsopgave
Wat daar ook van zei?
‘Het zij zo’ is een uiting van berusting: ‘het is niet anders; we moeten het ermee doen’. Hetzelfde zij zit onder meer in de combinatie zij het (dat) …, die te parafraseren is als ‘ook al is/was het (zo dat)’, ‘maar dan wel’.
Wat denkt zei?
Als je denkt dat iemand (A) niet naar een ander (B) luistert, vraag je hem: “Wat zei B net?”, of “Kun je samenvatten wat B zei?” Pas nadat A e.e.a. heeft samengevat, mag hij door met zijn eigen punt. Als A toegeeft dat hij eigenlijk helemaal niet geluisterd heeft, laat je B zijn verhaal nog een keer doen.
Hoe schrijf je zei van zeggen?
In de verleden tijd is er soms twijfel over de keuze tussen zegde / zegden en zei / zeiden. Zei en zeiden zijn standaardtaal in het hele taalgebied. Zegde en zegden zijn standaardtaal in België, maar ze worden er als formeel en schrijftalig beschouwd, en ze zijn er veel minder gebruikelijk dan zei en zeiden.
Kunnen ze of kunnen zij?
Bij verwijzing naar personen kunnen we voor het onderwerp van een zin zowel ze als zij gebruiken. Dat kan als we willen verwijzen naar een vrouwelijke persoon of naar een woord in het meervoud. Het is aan te bevelen om bij zulke verwijzingen zo veel mogelijk de gereduceerde vorm ze te gebruiken.
Wat hier ook van zij betekenis?
In vuur en Vlaam (wat er ook van zij) leenvertaling van fr “quoi qu’il en soi”, zelfde betekenis, dus AN “hoe dan ook”, “hoe je het ook keert of wendt”.
Wat vind je ervan?
In de tweede persoon enkelvoud komt er een t achter de stam (vind). Je krijgt dan: u vindt. Ook wanneer het onderwerp u ná het werkwoord komt, schrijven we een t achter de stam: wat vindt u van de nieuwe minister?
Wat vind je ervan of er van?
We schrijven ervan aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. Na ervan kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.
Heeft gezegd of had gezegd?
Is het ik heb gezegt of gezegd? Het juiste antwoord is gezegd. Gezegd is het voltooide deelwoord van zeggen. In de meeste gevallen eindigt een voltooid deelwoord op een d.
Hoe schrijf je zeggen in het Engels?
zeggen [zei; zegde|gezegd] {werkwoord} say [said|said] {ww.}
Kunnen vervoegen?
kunnen/vervoeging
vervoeging van het werkwoord kunnen | ||
---|---|---|
tegenwoordige tijd | verleden tijd | |
jij, je | kunt, kan | konden |
u | kunt, kan | kon |
gij, ge | kunt | kondt |
Kunnen meervoud?
Oorspronkelijk de verleden tijd meervoud van connen, een uit de taal verdwenen nevenvorm van kunnen. In het Vroegnieuwnederlands werd konden de enige standaardvorm, in plaats van consten.
Wat zei je gister?
tijdens de dag die onmiddellijk aan de huidige voorafging; tijdens de vorige dag; op de dag voor vandaag; gisteren. Voorbeelden: En als je toch werd aangehouden door een leraar die dan zei: ‘Hoe zit dat met jou, waarom was je er niet gister,’ dan moest je nooit ontkennen, altijd meteen toegeven.
Zij zaten op de schommel. (Ze zaten op de schommel) Zei is de verleden tijd van zeggen. Letterlijk: “zegde”.
Wat daar ook van zij synoniem?
hoe het ook zij. als synoniem van een ander trefwoord: desondanks (bw) : afgezien daarvan, dat daargelaten, desalniettemin, evenwel, hoe dan ook, niettemin, nochtans, ondanks alles, ondanks dat, toch.
Heeft gezegd?
Het is bovendien mogelijk om een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord ‘zeggen’ te maken. Op deze manier weet je dat de uitkomst ‘ik heb gezegd of ‘heeft gezegd’ is. Wanneer je dit werkwoord in het enkelvoud zet, hoor je vanzelf of je een woord met een t moet schrijven.
Wat vind je ervan Of wat vindt je ervan?
In de tweede persoon enkelvoud komt er een t achter de stam (vind). Je krijgt dan: u vindt. Ook wanneer het onderwerp u ná het werkwoord komt, schrijven we een t achter de stam: wat vindt u van de nieuwe minister? Hierin verschilt u van de niet-beleefde vorm je.
Wat zegt zij?
[voornaamwoord] – Zij, met als onbeklemtoonde nevenvorm ze, is in het Standaardnederlands het persoonlijk voornaamwoord van zowel de derde persoon enkelvoud vrouwelijk als de derde persoon meervoud voor mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. Etymologisch is zij te herleiden tot het Oudnederlandse sie of sia.
Wat betekent zij?
zij – Persoonlijk voornaamwoord 1. 3e persoon enkelvoud vrouwelijk, nominatief ♢ Heeft zij dat gezegd of was het haar echtgenoot? 2. 3e persoon meervoud, nominatief ♢ Hebben zij dat gedaan of was het de oppositie?
Wat is zeggen in verleden tijd?
In de verleden tijd is er soms twijfel over de keuze tussen zegde / zegden en zei / zeiden. Zei en zeiden zijn standaardtaal in het hele taalgebied. In samenstellingen en afleidingen zoals toezeggen, afzeggen en ontzeggen zijn zegde en zegden standaardtaal in het hele taalgebied.