Inhoudsopgave
Wat eet je op het werk?
Neem een maaltijd-salade mee. Maaltijd-salades vullen goed en bevatten lekker veel groente. Maak de avond van te voren thuis wat extra eten zodat je een de extra maaltijd kan meenemen naar je werk de volgende dag. Je kan natuurlijk ook maaltijden invriezen en die meenemen naar werk.
Wat is het verschil tussen voeding en eten?
‘Voedsel’ en ‘voeding’ betekenen niet precies hetzelfde. Voedselveiligheid en duurzaamheid hebben betrekking op ‘voedsel’, de voedingsmiddelen zoals deze gekweekt en geproduceerd worden. De term ‘voeding’ gaat over de consumptie van voedsel, dus wat we eten en de invloed daarvan op de gezondheid.
Wat is een voedingsbeleid?
Een sterk voedingsbeleid bestaat uit laagdrempelige acties volgens vier verschillende strategieën: educatie, omgevingsinterventies, afspraken en regels, en zorg en begeleiding. Die pas je toe op vier verschillende niveaus van je onderneming: de medewerkers, de afdeling/het team, de onderneming en de omgeving.
Wat valt onder etenswaren?
etenswaren = etenswaren zelfst. naamw. Uitspraak: [`etə(n)swarə(n)] alles wat eten (1) is Voorbeelden: `De meeste etenswaren moet je in de koelkast bewaren. levensmiddel = • [voeding] een van de goederen die het leven in stand houden, zoals etenswaren.
Wat lunchen op kantoor?
Tien lunch ideeën voor op kantoor
- Bewaar de restjes van het avondeten. Heeft u restjes over van het avondeten van de avond ervoor?
- Salade. Maak een salade.
- Wraps. Wraps dienen als een vervanger van brood en ook hier kunt u weer veel variëren.
- Spring rolls.
- Quiche.
- Yoghurt.
- Frittata.
- Pannenkoeken.
Wat is het verschil tussen voedsel voedingsstoffen en nutrienten?
Voeding levert energie en bouwstoffen. Dit tezamen noemen we voedingsstoffen of nutriënten. Voedingsstoffen zijn nodig voor de aanmaak en het behoud van lichaamsweefsel.
Waarom een gezonde traktatie?
Kinderen die gezond eten en genoeg bewegen zijn minder vaak ziek. Ze kunnen zich beter concentreren en zitten lekkerder in hun vel. En nog belangrijker: ze hebben minder kans op hart- of vaatziekten als ze volwassen zijn.