Inhoudsopgave
- 1 Wat gaat omhoog en nooit meer naar beneden?
- 2 Hoeveel kanten heeft een voetbal?
- 3 Wat kan vliegen maar heeft geen vleugels raadsel?
- 4 Wat wordt nat als je het gebruikt?
- 5 Hoeveel vlakjes heeft een voetbal?
- 6 Hoe groot zijn de vlakken van een voetbal?
- 7 Wat is er gebeurd raadsel?
- 8 Hoe noem je een drol naast de wc?
Wat gaat omhoog en nooit meer naar beneden?
Wat gaat altijd omhoog, maar nooit naar beneden? Je leeftijd.
Hoeveel kanten heeft een voetbal?
Hoeveel kanten heeft een voetbal? Drie kanten: een binnenkant, een buitenkant en een fabrikant.
Wat heeft een oog en kan niet zien?
Wat heeft 1 oog, maar kan niets zien? Een naald.
Wat kan vliegen maar heeft geen vleugels raadsel?
Raadsel. Het kan vliegen maar heeft geen vleugels, het kan huilen maar heeft geen ogen.
Wat wordt nat als je het gebruikt?
Network address translation (NAT, ook wel network masquerading of IP masquerading) is een verzamelnaam voor technieken die gebruikt worden in computernetwerken waarbij de adresinformatie in de datapakketjes veranderd wordt. Zodoende kunnen verschillende netwerken aan elkaar worden verbonden.
Welke vraag kun je niet met ja beantwoorden?
Op welke vraag kun je nooit ‘ja’ antwoorden? Op welke vraag kun je nooit ‘ja’ antwoorden? Het goede antwoord is inderdaad: Slaap je al? Slaap je?
Hoeveel vlakjes heeft een voetbal?
Het heeft 32 vlakken waarvan er 20 een zeshoek en 12 een vijfhoek zijn, 60 hoekpunten en 90 ribben. De vijfhoeken grenzen uitsluitend aan zeshoeken, de zeshoeken grenzen om en om aan een vijfhoek en een zeshoek.
Hoe groot zijn de vlakken van een voetbal?
Een voetbal is bij benadering een afgeknot regelmatig 20-vlak (Icosaeder), bestaande uit 12 vijfhoeken en 20 zeshoeken.
Wat heeft hoofd maar geen hals?
Geen hoofd Wat heeft een hals, maar geen hoofd? Een fles.
Wat is er gebeurd raadsel?
Leg de groep een situatie/raadsel voor en zorg dat je eindigt met de vraag: “Wat is er aan de hand?” of “Wat is gebeurd?” De groep bevraagt jou. Ze bepalen zelf wie, wanneer, hoeveel vragen stelt. Let op of mensen naar elkaar luisteren, of ze doorvragen op wat ze al weten en of er wordt samengevat.
Hoe noem je een drol naast de wc?
Hoe noem je een drol die naast de wc ligt? Antwoord: Een drukfout!
Wat is klein en werkt in het leger?
Wat is klein en werkt in het leger? Antwoord: Een minitair.