Inhoudsopgave
Wat gebeurt er als je bellenblaas drinkt?
Het gevaar met detergenten schuilt in het feit dat ze kunnen gaan schuimen. Wanneer dit gebeurt, kunnen de luchtwegen geblokkeerd raken. Hierdoor kan er verstikking optreden. Het drinken van schuimende reinigingsmiddelen waaronder ook bellenblaas is dus niet giftig maar zeker wel gevaarlijk.
Wat als je afwasmiddel binnen krijgt?
Als het wasmiddel is ingeslikt, het kind een beetje water laten drinken en daarna iets vettigs te eten te geven, bijvoorbeeld een klontje boter. Als dit snel na de inname gebeurt, dan kan het de inwerking van het wasmiddel verkorten en daarmee schade beperken.
Wat moet je doen als iemand bleekwater heeft gedronken?
Volgens het antigifcentrum mag je in geen geval braken na het drinken van bleekwater. “Geef water te drinken en breng het slachtoffer zo snel mogelijk naar het ziekenhuis”, staat te lezen op de website van het antigifcentrum.
Wat moet je doen als je schoonmaakazijn hebt gedronken?
Schoonmaakazijn heeft een etsende werking op de slijmvliezen. In mond, keel en slokdarm kan schoonmaakazijn plaatselijke beschadigingen en in ernstige gevallen zelfs een plaatselijke, blijvende vernauwing van de slokdarm veroorzaken. Laat uw kind de mond spoelen met water en het spoelwater uitspugen.
Wat gebeurt er als je sop drinkt?
Dit detergent is niet giftig maar wel irriterend (prikkelend) en kan daarom braken veroorzaken. Bij schuimvorming of bij overgeven kan detergent in de luchtwegen raken. Dit kan ernstig hoesten en een longontsteking veroorzaken.
Kan je ecoline drinken?
Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik.
Wat zit er in afwasmiddel?
Daarnaast is het afspoelen met koud water ook beter voor de gezondheid. De meeste mainstream afwasmiddelen bevatten Sodium Lauryl (Laureth) Sulfaat (of SLS), een chemische stof die gevonden kan worden in afwasmiddelen, shampoos, en tandpasta’s en ervoor zorgt dat het zeep schuimt en beter schoonmaakt.
Wat doe je als iemand schoonmaakmiddel heeft gedronken?
Als een kind detergent heeft ingenomen:
- Niets te drinken geven, want dit leidt tot schuimvorming en overgeven.
- De mond spoelen of bij een klein kind reinigen met een nat washandje.
- Iets vettigs te eten geven, om het schuim neer te slaan (bvb: boterham met boter of koek).