Inhoudsopgave
Wat is de pedagogisch medewerker kind ratio op een BSO groep?
In de bso geldt voor kinderen boven de 7 jaar een beroepskracht-kind ratio van 1 op 12: 1 pedagogisch medewerker mag 12 kinderen tussen de 7 en 12 jaar opvangen. Met ‘leidster’ worden zowel vrouwelijke als manlijke pedagogisch medewerkers bedoeld.
Wat is leidster kind ratio?
De beroepskracht-kindratio (BKR) is de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal kinderen in de groep bij de kinderopvangorganisatie. De beroepskracht-kindratio, ook de leidster-kindratio genoemd, hangt af van de leeftijd van de kinderen in de groep.
Hoeveel leidsters per kind berekenen?
Het aantal kinderen per pedagogisch medewerker
- Kinderen van 0-1 jaar: maximaal 3 kinderen per leidster.
- Kinderen van 1-2 jaar: maximaal 5 kinderen per leidster.
- Kinderen van 2-3 jaar: maximaal 6 kinderen per leidster.
- Kinderen van 3-4 jaar: maximaal 8 kinderen per leidster.
Hoeveel pm ers op de groep?
In een groep binnen de leeftijdscategorie 4-7 jaar, mag één pm’er maximaal 10 kinderen opvangen en twee pm’ers 20 kinderen. Is de groep voor 4-12 jarigen, dan mag één pm’er 11 kinderen opvangen en twee pm’ers 22. Dat betekent wel dat er maximaal 9 van de 11 kinderen jonger dan 7 jaar mogen zijn.
Wat wordt de leidster kindratio bij de BSO?
De beroepskracht-kindratio voor kinderen van 7 jaar en ouder in de buitenschoolse opvang is daarom verruimd van 1 pedagogisch medewerker op 10 kinderen, naar 1 op 12.
Hoeveel kinderen mogen er in een BSO groep?
Voor de BSO groep gelden weer andere regels. Daar geldt: Één pedagogisch medewerker per tien aanwezige kinderen. In de BSO groep mogen maximaal 20 kinderen tegelijkertijd aanwezig zijn.
Hoeveel leidsters KDV?
Van 1 op 10 kinderen naar 1 pedagogisch medewerker op 12 kinderen. Deze wijziging is op 1 januari 2019 ingegaan. Vrijwilligers tellen niet mee als pedagogisch medewerker in de berekening van het maximaal aantal kinderen per pedagogisch medewerker.
Hoeveel BSO kinderen?
Voor kinderen van 7 jaar en ouder in de buitenschoolse opvang (BSO) is het maximaal aantal kinderen per pedagogisch medewerker gestegen. Van 1 op 10 kinderen naar 1 pedagogisch medewerker op 12 kinderen. Deze wijziging is op 1 januari 2019 ingegaan.
Hoeveel leidsters op peuterspeelzaal?
Een van deze regels is de verhouding van het aantal pedagogische medewerksters die op de groep minimaal nodig zijn om verantwoord te kunnen werken. De zogeheten leidster-kind ratio wat inhoud dat er minimaal: 1 leidster per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar. 1 leidster per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar.
Hoeveel pm op BSO?
Hoeveel baby’s mogen er op een verticale groep?
Groepsgrootte en verticale groepen In een verticale groep zitten kinderen van 0 tot 4 jaar. Deze groep telt maximaal 16 kinderen. Bij de maximale groepsgrootte van 16 kinderen zijn 4 beroepskrachten aanwezig, waarbij er maximaal 8 kinderen van 0-1 jaar mogen zijn.
Wat was de aanleiding voor het vierogenprincipe?
Zedenzaak. De aanleiding voor het vierogenprincipe is treurig. In de Amsterdamse zedenzaak kon pm’er Robert M. zijn gang gaan en in een kinderdagverblijf op op klaarlichte dag meerdere kinderen (ernstig) seksueel misbruiken.
Wat betekent beroepskracht kindratio?
De beroepskracht-kindratio (BKR) is de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal kinderen in de groep bij de kinderopvangorganisatie. De beroepskracht-kindratio verschilt ook per soort opvang: kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouderopvang of peuteropvang.