Inhoudsopgave
Wat is de verleden tijd van vergeten?
vergeten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van vergeten | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | lang | |
tegenwoordig (o.t.t.) | vergeet | vergeten |
verleden (o.v.t.) | vergat | vergaten |
toekomend (o.t.t.t.) | zal vergeten | zullen vergeten |
Wat is de verleden tijd van zegt?
In de verleden tijd is er soms twijfel over de keuze tussen zegde / zegden en zei / zeiden. Zei en zeiden zijn standaardtaal in het hele taalgebied.
Heeft gezegd of had gezegd?
Is het ik heb gezegt of gezegd? Het juiste antwoord is gezegd. Gezegd is het voltooide deelwoord van zeggen. In de meeste gevallen eindigt een voltooid deelwoord op een d.
Hoe weet je of een zin verleden tijd is?
Simpel uitgedrukt zegt de tegenwoordige tijd iets over een handeling die zich op het moment van spreken afspeelt, en de verleden tijd iets over een handeling die zich al eerder heeft afgespeeld.
Is het Vergeette of vergat?
Beide vervoegingen zijn mogelijk, maar ze zijn niet in alle gevallen door elkaar te gebruiken. Als vergeten betekent ‘niet bij zich hebben’ of ‘er niet aan gedacht hebben om iets te doen’, is zowel hebben als zijn correct. Als het betekent ‘zich niet meer herinneren’, is alleen de vervoeging met zijn correct.
Wat is het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord van ontsnappen?
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 18 sep 2019 om 11:49….Woordherkomst en -opbouw.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | verleden tijd | voltooid deelwoord |
ontsnappen | ontsnapte | ontsnapt |
zwak -t | volledig |
Is het zegd of zegt?
zeggen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van zeggen | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | lang | |
tegenwoordig (o.t.t.) | zeg | zeggen |
verleden (o.v.t.) | zegde zei | zegden zeiden |
toekomend (o.t.t.t.) | zal zeggen | zullen zeggen |
Wat is de verleden tijd van varen?
Varen: vaarde / voer.
Is het Ik zei of zij?
Het is belangrijk om te weten of het een werkwoord is of een persoonlijk voornaamwoord. Een werkwoord is bijvoorbeeld staan, lopen of zeggen of een vervoeging daarvan: stond, liep, zei. Een persoonlijk voornaamwoord is bijvoorbeeld ik, jij, hij of zij. Als het een werkwoord is, is zei met een ei.
Is het gevraagt of gevraagd?
Het is namelijk niet ‘verkoopster gevraagt’ (met een t) maar ‘verkoopster gevraagd’ (met een d). Die fout ontstaat omdat je het verschil niet hoort in de uitspraak van de d of de t aan het einde van een woord.
Hoe schrijf je de verleden tijd?
De persoonsvorm in de verleden tijd spel je met te(n) of de(n) achter de stam. Als de stam al op een t of een d eindigt, schrijf je dubbel t of dubbel d.