Inhoudsopgave
Wat is receptief taalgebruik?
Receptief = Taal begrijpen. Bij taalverwervende kinderen zijn er twee aspecten te onderscheiden: enerzijds het leren begrijpen van taal, ook wel receptieve taalontwikkeling genoemd, en anderzijds het zelf praten, de actieve taalontwikkeli… Productief = Het uiten.
Wat is het verschil tussen receptief en productief?
De hoeveelheid woorden die een leerling kent. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen receptieve woordenschat (begrijpen) en productieve woordenschat (gebruiken). De leerling kent een woord receptief wanneer hij de betekenis van het woord herkent wanneer hij het hoort of leest.
Wat is expressief taalgebruik?
Abstract: Functie van taal die gericht is op het zich op een eigen individuele manier uitdrukken. Tekst: In (bron: Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs (1997)p. 94) wordt als onderdeel van de cognitieve functie van taal `fantaseren` genoemd.
Wat is een receptieve vaardigheid?
Abstract: De vaardigheden in het luisteren en lezen. Er wordt gesproken van receptief en niet van passief, omdat luisteren een actieve bezigheid is die veel -ingewikkelde- vaardigheden van een kind vraagt. …
Wat is receptieve communicatie?
Bij productieve taalbeheersing gaat het om het vermogen om je eigen ideeën onder woorden te brengen, zodat anderen dit begrijpen. Bij receptieve taalbeheersing gaat het om het vermogen om uit de woorden van iemand anders, diens ideeën te reconstrueren.
Wat is Receptiviteit?
Receptief is het leren ervaren en ondergaan, door kijken en luisteren naar, van tentoonstellingen, concerten, voorstellingen (zie voorstelling (3)), vertoningen, optredens en uitvoeringen van (amateur)kunstenaars.
Wat zijn receptieve en productieve vaardigheden?
Daarbij is er verschil tussen de receptieve en de productieve woordenschat. De receptieve woordenschat zijn de woorden die het kind wel begrijpt, maar (nog) niet gebruikt. De productieve woordenschat zijn woorden die hij gebruikt.
Wat zijn productieve vaardigheid?
Productieve vaardigheden doen een beroep op de creativiteit en planningsvaardigheden van de student; ze gaan gepaard met (complexe) beslissingsvorming op bewust (of onderbewust) niveau. De student moet de geleerde informatie spontaan toepassen in nieuwe situaties, waarin niet van tevoren geoefend is.