Inhoudsopgave
Wat is rijden in de verleden tijd?
rij / rijd, rijdt. reed, reden. gereden.
Wat is rijden in de tegenwoordige tijd?
D / dt (tegenwoordige tijd): u rijd / u rijdt.
Wat is de persoonsvorm van rijden?
In de hij-vorm schrijf je de d van het hele werkwoord wel altijd: houden – ik hou – hij houdt; snijden – ik snij – hij snijdt; rijden – ik rij – hij rijdt.
Is rijden een werkwoord?
Werkwoord “rijden” – Nederlandse werkwoorden.
Is het reisde of reiste?
reizen/vervoeging
| vervoeging van de bedrijvende vorm van reizen | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs | ||
| tegenwoordig (o.t.t.) | reis | reist |
| verleden (o.v.t.) | reisde | reisde |
| toekomend (o.t.t.t.) | zal reizen | zult/zal reizen |
Wat is een ander woord voor rijden?
1) Auto besturen 2) Autorijden 3) Berijden 4) Besturen 5) Chaufferen 6) Doen voortbewegen 7) Een voertuig besturen 8) In een gelid scharen 9) Karren 10) Koersen 11) Manie…
Hoe werkt de tegenwoordige tijd?
Je spelt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd met alleen de stam van het werkwoord, de stam + t of het hele werkwoord. Alleen als de stam op een d eindigt, moet je goed opletten, bijvoorbeeld met vinden. Als het onderwerp hij is, schrijf je stam + t = vind + t = Hij vindt iets.
Hoe schrijf je rijd?
Simpel gezegd: het werkwoord zonder de –n of de –en. Dus in het geval van rijden is dat rijd. En juist doordat dat hetzelfde klinkt als rijdt (of zelfs als rijt), ontstaat de verwarring. Bijvoorbeeld ook bij ‘onthouden’ en ‘opladen’.
Is het Ik rij of ik rijd?
Ik rij en ik rijd zijn allebei correct. Zowel in gesproken als in geschreven taal is ik rij de gewone vorm. De vorm met -d komt vooral voor in formelere geschreven taal. Ik rij / ik rijd nooit onder invloed.
Is het rijdt jij of rij jij?
Is het rijd of rijdt?
Is het ik snij of ik snijd?
Zowel ‘ik snij’ als ‘ik snijd’ is goed.