Inhoudsopgave
Wat is zelfstandig naamwoord groep 5?
Het zelfstandig naamwoord: ZNW Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten. Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen, aardrijkskundige namen (plaatsen, rivieren etc.) en voor (eigen)namen, ook al kun je daar soms geen lidwoord voor zetten.
Wat zijn lidwoorden en zelfstandige naamwoorden?
Lidwoorden zijn de, het en een. Je schrijft ze voor een zelfstandig naamwoord. Tussen een lidwoord en een zelfstandig naamwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord of een telwoord schrijven. Dit kunnen er ook meer zijn (een kille, natte dag).
Kan een onderwerp ook een zelfstandig naamwoord zijn?
Zoals uit bovenstaande zinnen blijkt, kan het onderwerp bestaan uit een of twee woorden, maar ook uit langere constructies, zoals de zinnen 2, 3 en 5. Het onderwerp van de zin bevat een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord.
Is jullie een zelfstandig naamwoord?
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die ‘een zelfstandigheid’ aanduiden: huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie bijvoorbeeld. Vaak staat er de, het of een voor. Zelfstandige naamwoorden kunnen concrete zaken aanduiden, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, hout).
Wat kunnen zelfstandige naamwoorden voorkomen?
Zelfstandige naamwoorden kunnen in verschillende zinsdelen voorkomen: 1 De vrouw slaapt. ( onderwerp) 2 Dat lijkt wel hout. (naamwoordelijk deel van het gezegde) 3 Ik spreek mijn buurvrouw dagelijks. ( lijdend voorwerp) 4 Ik geef de kat te eten. ( meewerkend voorwerp) 5 Op vrijdagavond danst hij altijd. ( bijwoordelijke bepaling)
Hoe kan ik zelfstandige naamwoorden aanduiden?
Van zelfstandige naamwoorden die personen aanduiden kan, door een s achter het woord te zetten ook een bezitsvorm worden gevormd: Jans fiets, mijn zusjes kamer, mama’s kantoor. Zelfstandige naamwoorden kunnen met elkaar gecombineerd worden in samenstellingen: kast + deur = kastdeur; kastdeur + sleutel = kastdeursleutel.
Wat is een zelfstandig naamwoord voor een kastdeur?
Zelfstandige naamwoorden kunnen met elkaar gecombineerd worden in samenstellingen: kast + deur = kastdeur; kastdeur + sleutel = kastdeursleutel. Een zelfstandig naamwoord kan ook gecombineerd worden met een bijvoeglijk naamwoord; zulke combinaties worden bijna altijd los geschreven: mooie liedjes, groene appel.