Wat moet je bij Invnorm invullen?
Inverse normal (‘invnorm’) gebruikt als eerste argument de oppervlakte onder de normale verdelingskromme, daarna het gemiddelde en vervolgens de standaarddeviatie. Dus invorm(0.8,100,15) geeft aan bij welke grenswaarde een oppervlakte (links van die grenswaarde!) van 0.8 hoort, gegeven dat m = 100 en s = 15.
Hoe bereken je μ?
Berekenen van μ of σ met normalcdf De formule oppervlakte = normalcdf ( l , r , μ , σ ) kun je beschouwen als een formule met vijf variabelen. Als de oppervlakte gegeven is en je moet μ of σ berekenen, kun je alle gegevens invullen en krijg je een vergelijking die je moet oplossen.
Wat bepaalt het teken van de P waarde?
De p-waarde of overschrijdingskans (van een gegeven steekproefuitkomst) is de kans dat in de verdeling gegeven door de nulhypothese de waarde van de toetsingsgrootheid wordt behaald of overschreden (links, rechts dan wel tweezijdig). De p-waarde is dus gebaseerd op de specifieke steekproefuitkomst.
Hoe ziet een normale verdeling eruit?
Hoe ziet een normale verdeling eruit? Er zijn twee parameters die bepalen hoe de normale verdeling eruitziet: het gemiddelde en de standaarddeviatie. Binnen één standaarddeviatie ligt 68,2% van de observaties (34,1% + 34,1%), binnen twee standaarddeviaties 95,2% en binnen drie standaarddeviaties 99,6%.
Hoe kun je de standaardafwijking schatten?
De formule voor deviatie is: d = x – x̄. Hierbij is x̄ het gemiddelde en x de waarde van een individuele meting. Om de standaardafwijking te berekenen, moet je vervolgens alle deviaties kwadrateren en bij elkaar optellen (het Σ-teken in de formule betekent dat je de waarden bij elkaar optelt).
Hoe kom je bij Binompdf?
Het antwoord zie je in het TI-venster hiernaast. Dit kan echter gemakkelijker. De TI-83 kent namelijk de functie ‘binompdf’ (binomial probability distribution function) waarmee kansen zoals die hierboven rechtstreeks zijn te berekenen: toets [2nd] [VARS], je hebt dan het DISTR-menu (distribution = verdeling)