Inhoudsopgave
Wat verbindt beide helften van de kleine hersenen?
Alle verbindingen tussen de kleine en grote hersenen lopen door de pons. Het cerebellum wordt gerekend tot het metencephalon, het bovenste gedeelte van het rhombencephalon. Net als de grote hersenen, heeft het cerebellum twee hemisferen.
Welk deel van de hersenen regelt ademhaling en hartfrequentie?
De hersenstam is verantwoordelijk voor onze basisfuncties zoals lichaamstemperatuur, hartslag, ademhaling, bloeddruk, spijsvertering, oogbewegingen, plassen, horen, proeven, kauwen en slikken, en het voelen van beweging en zwaartekracht. De hersenstam bestaat uit de middenhersenen, de pons en het verlengde merg.
Wat is vermis?
De vermis cerebelli (Latijn, lett.: worm van de kleine hersenen), of simpelweg vermis, ligt in het midden van de kleine hersenen in het achterste deel van de hersenen. De belangrijkste functies waarmee de vermis wordt geassocieerd, zijn het houden van het postuur en controleren van beweging.
Waar liggen kleine hersenen?
Ook cerebellum genoemd. De aan de achter-onderzijde van de schedel gelegen bal zenuwweefsel. De kleine hersenen omvatten ongeveer eenachtste deel van de hersenmassa, bevatten meer dan de helft van alle zenuwcellen en zijn sterk geplooid. Ze liggen redelijk afgescheiden van de rest van het centraal zenuwstelsel.
Waar zitten de hersenfuncties?
Met andere woorden, de structuren in de achterste hersenen (medulla, pons, cerebellum) en in de middenhersenen. Echter, superieure hersenfuncties zoals redeneren, geheugen en aandacht worden gecontroleerd door de hemisferen en kwabben die deel uitmaken van de cortex.
Hoe gaat de Prikkelgeleiding?
Het prikkelgeleidingssysteem zorgt ervoor dat het samentrekken in het juiste tempo en in de juiste volgorde gebeurt. De juiste volgorde wil zeggen: eerst de boezems, dan pas de kamers. De geleiding zorgt er dus voor dat je hart samentrekt (systole) en vervolgens ontspant (diastole).
Hoe werkt het Prikkelgeleidingssysteem?
Het prikkelgeleidingssysteem is een netwerkje van speciale cellen in de hartspier die elkaar in een domino-effect een elektrische prikkel doorgeven. Die prikkel stimuleert de hartspier om zich samen te trekken.