Inhoudsopgave
Welke dieren klonen zichzelf?
Fragmentatie is een wijdverspreid fenomeen en komt voor bij verschillende dieren, planten en schimmels. Dieren die zich ongeslachtelijk voortplanten via fragmentatie zijn onder meer platwormen, zeesterren, bloemdieren en veel ringwormen, waaronder polychaeten en sommige oligochaeten.
Waarom is klonen verboden in Nederland?
Het klonen van mensen is in veel landen verboden vanwege medisch-ethische bezwaren. In Nederland zegt de Embryowet van 20 juni 2002 hierover: “Het is verboden handelingen met geslachtscellen of embryo’s te verrichten met het oogmerk van de geboorte van genetisch identieke menselijke individuen” (artikel 24, lid f).
Hoe kan je klonen?
Bij klonen neem je een organisme en maak je daar een kopie van. Even wachten, en na een tijdje wordt -als alles goed gaat-, de kloon geboren. Een schaap klonen gebeurt voor het eerst in 1996. Het gekloonde schaap Dolly wordt wereldberoemd, want het is een exacte genetische dubbelganger van haar moeder.
Welke dieren zijn tweeslachtig?
Dit komt neer op 65.000 soorten. Voorbeelden zijn er onder de slakken en de regenwormen. In de dierenwereld zijn er bovendien twee vormen van dichogamie of sequentieel hermafroditisme: hierbij heeft het dier eerst het ene en daarna het andere geslacht. Dit komt vooral voor bij bepaalde vissoorten en schaaldieren.
Welke dieren doen aan Zelfbevruchting?
Dat is het geval bij watervlooien en sommige raderdiertjes, wandelende takken en gekko’s. Bij deze soorten ontwikkelt een onbevrucht eitje zich tot een levend jong. Het kan een voordeel zijn om niet te hoeven zoeken naar een partner, met alle gevaren vandien.
Welke planten worden gekloond?
Klonen wordt al eeuwen gedaan bij planten. Het gaat er dan om planten te vermeerderden door middel van stekken, enten of oculeren. Ook het planten van bollen of knollen, zoals bij de aardappel is een soort van klonen. Een redelijk nieuwe ontwikkeling is het klonen van zoogdieren.
Wat zijn de nadelen van klonen?
Daarbij maakt men de stamcellen door gewone lichaamscellen met biochemische trucs te ‘herprogrammeren’. Zo omzeilt men de twee grote nadelen van klonen: het geknoei met embryo’s en de lastige verkrijgbaarheid van donor-eicellen.