Inhoudsopgave
Welke enzymen zitten in gal?
Gal is een bruingroene vloeistof, dat wordt gemaakt in de lever en wordt bewaard in de galblaas. Gal maakt van grote vetdruppels zeer kleine vetdruppels. Alvleessap bevat een enzym dat vet afbreekt tot glycerol en vetzuren. Glycerol en vetzuren worden in de dunne darm opgenomen.
Wat doet de dunne darm met het water uit de Voedselbrij?
De voedselbrij die vanuit de dunne darm de dikke darm binnenkomt is nog zo dun als water. De dikke darm trekt het water en de zouten die nog in de brij zitten eruit. De onverteerde voedselresten die in de voedselbrij zitten worden in de dikke darm verwerkt door de vele bacteriën die zich hier bevinden.
Waar worden de voedingsstoffen opgenomen in het bloed?
De vertering van voedsel vindt plaats in de slokdarm, de maag, de dunne darm en de dikke darm. Voedingsstoffen worden afgebroken tot kleine deeltjes, deze worden opgenomen in het bloed en via het bloed naar de lichaamscellen vervoerd. De spijs is dan verteerd.
Wat is de functie van de dikke en dunne darm?
De functie van de dikke darm De dikke darm is het laatste stuk van het spijsverteringskanaal. Het voedsel is al bijna helemaal verteerd als het in de dikke darm aankomt. In de dikke darm wordt de brij met voedselresten ingedikt. Er worden water en zouten uitgehaald.
Wat is de gal?
Gal is een geel-groenige (soms zwarte) vloeistof die wordt uitgescheiden door de lever. Gal wordt gemaakt door de lever en in de galblaas tijdelijk opgeslagen in een ingedikte toestand. Gal bestaat onder andere uit water, galzouten, cholesterol en bilirubine.
Wat is de werking van de darmen?
In de dunne darm vindt het belangrijkste deel van de spijsvertering plaats. Hier worden spijsverteringssappen en enzymen uit de alvleesklier en galblaas aan het voedsel toegevoegd. De enzymen breken het voedsel af naar kleinere deeltjes: voedingsstoffen. Deze voedingsstoffen komen via de darmwand in het bloed terecht.
Wat doen je darmen?
De darmen hebben als hoofdtaak de vertering van voedsel. Dat wil zeggen, de voedingsstoffen zoals die in voedingsmiddelen voorkomen, geschikt maken om te worden opgenomen en gebruikt door het lichaam. Maar de vertering begint al in de mond, bij het kauwen en vermengen met speeksel.