Inhoudsopgave
- 1 Welke klachten heb je bij de ziekte van Pfeiffer?
- 2 Wat lijkt op de ziekte van Pfeiffer?
- 3 Kan de ziekte van Pfeiffer terugkomen?
- 4 Hoe vaak kun je de ziekte van Pfeiffer krijgen?
- 5 Hoe wordt klierkoorts vastgesteld?
- 6 Kan vijver terugkomen?
- 7 Wanneer komt Pfeiffer voor bij volwassenen?
- 8 Is Pfeiffer een primaire ziekte?
Welke klachten heb je bij de ziekte van Pfeiffer?
De ziekte van Pfeiffer komt door een virus. Mogelijke klachten zijn: keelpijn, koorts en dikke, gevoelige halsklieren. Pfeiffer gaat vanzelf over, meestal binnen een paar weken. Bij erge keelpijn kun je paracetamol nemen.
Wat lijkt op de ziekte van Pfeiffer?
Het Cytomegalovirus (CMV) hoort bij de familie van de herpesvirussen. In deze groep virussen zitten ook het virus dat de koortslip veroorzaakt, het virus dat waterpokken veroorzaakt en het virus dat de ziekte van Pfeiffer veroorzaakt. Infecties met CMV komen veel voor, overal ter wereld en op alle leeftijden.
Kan Pfeiffer weer opspelen?
Na een doorgemaakte infectie kun je niet opnieuw besmet raken met het virus. Klachten kunnen in periodes van verminderde weerstand wel weer wat opspelen.
Hoe wordt ziekte van Pfeiffer vastgesteld?
Diagnose van de ziekte van Pfeiffer De huisarts zal in je keel kijken en voelen of de lymfeklieren in je hals opgezet zijn. Bloedonderzoek kan de diagnose bevestigen. In het bloed worden dan antistoffen aangetroffen tegen het Epstein-Barrvirus.
Kan de ziekte van Pfeiffer terugkomen?
Wie de ziekte eenmaal heeft gehad, draagt het virus voor de rest van zijn of haar leven bij zich. Het komt echter praktisch nooit voor dat je klachten door de ziekte van Pfeiffer voor een tweede keer krijgt.
Hoe vaak kun je de ziekte van Pfeiffer krijgen?
De ziekte van Pfeiffer wordt dus veroorzaakt door een virus. We maken antistoffen aan tegen dit virus zodra het ons lichaam binnenkomt. Daardoor kunnen we maar één keer in ons leven besmet raken en de ziekte van Pfeiffer krijgen. Wanneer we nogmaals in contact komen met het virus zijn we immuun.
Hoe weet ik of ik klierkoorts heb?
Klierkoorts kan worden aangetoond door middel van een sneltest. Deze test kan echter bij ongeveer 20% van de mensen met klierkoorts de ziekte niet aantonen. Een alternatief is het opsporen van antistoffen tegen het virus in het bloed. Deze kunnen gedetecteerd worden vanaf het ontstaan van de eerste symptomen.
Hoe lang mag je niet zoenen met Pfeiffer?
Iemand die ziekte van Pfeiffer heeft, kan anderen besmetten door knuffelen en zoenen. Ook door het samen gebruiken van bekers, glazen en bestek kan iemand besmet raken. Iemand kan het virus aan anderen doorgeven vanaf 1 week nadat hij besmet is tot wel 18 maanden daarna.
Hoe wordt klierkoorts vastgesteld?
Kan vijver terugkomen?
Na besmetting duurt het vier tot zeven weken voordat de eerste ziekteverschijnselen optreden. Je kunt tot achttien maanden na de infectie de ziekte van Pfeiffer nog doorgeven aan een ander.
Wat zijn de kenmerken van de ziekte van Pfeiffer?
Het bekende beeld bij de ziekte van Pfeiffer is: moeheid, koorts (oplopend in de eerste week, verdwenen na 2 tot 4 weken), pharyngitis met matig tot sterk vergrote tonsillen (75-90% van de gevallen) en lymfadenopathie met name in de hals (80-90% van de gevallen). Daarnaast komen vaak voor: splenomegalie (50% van de gevallen),
Wat zijn de symptomen van Pfeiffer?
De kenmerken en symptomen die kunnen optreden bij Pfeiffer, lijken heel erg op een gewone griep met daarbij symptomen als gezwollen lymfeklieren in hals, oksels en liezen. Pfeiffer gaat vanzelf weer over. Slechts zelden treden er complicaties op. Er bestaat geen behandeling tegen de ziekte van Pfeiffer.
Wanneer komt Pfeiffer voor bij volwassenen?
Pfeiffer komt het meeste voor bij jongeren tot ongeveer 25 jaar. Kinderen jonger dan 10 krijgen het virus ook vaak, maar op die leeftijd geeft de infectie (bijna) geen verschijnselen. Bij volwassenen komt Pfeiffer weinig voor, omdat bijna alle volwassenen ooit een infectie met het virus hebben gehad.
Is Pfeiffer een primaire ziekte?
Bloedonderzoek kan bevestigen dat je Pfeiffer hebt, maar geeft geen duidelijkheid over de ernst en de duur van de ziekte. Aan de hand van bepaalde serologische parameters in het bloed is het mogelijk onderscheid te maken tussen een primaire infectie en een doorgemaakte infectie met Epstein-Barr virus.