Inhoudsopgave
Welke stelsels vind je terug in het menselijk lichaam?
Je lichaam heeft elf orgaanstelsels: het skelet, het spierstelsel, het ademhalingsstelsel (je ademhalingswegen en je longen), het hart en vaatstelsel, het verteringsstelsel (je slokdarm, maag en darmen), het zenuwstelsel (je hersenen, ruggenmerg en zenuwen), het voortplantingsstelsel (een baarmoeder, eierstokken en …
Welke kwab van de hersenen is betrokken bij de visuele functies?
De middenhersenen zijn betrokken bij de regulatie van zintuiglijke en motorische functies en spelen bijvoorbeeld een rol bij de totstandkoming van oogbewegingen. Tevens worden hier visuele en auditieve reflexen gecoördineerd.
Welke gegevens worden uitgewisseld tussen het bloedvatenstelsel en het ademhalingsstelsel?
Bloedvatenstelsel: aanvoeren van zuurstof en glucose naar je cellen en afvoeren van koolstofdioxide en water. Ademhalingsstelsel: zuurstof uit de lucht opnemen en afgeven aan bloed en koolstofdioxide uit het bloed opnemen en afgeven aan de lucht.
Welke organen staan in verbinding met elkaar?
De volgende organen staan in verbinding met bepaalde emoties:
- Lever en gal.
- Longen en dikke darm.
- Maag en milt.
- Nieren en blaas.
- Hart en dunne darm.
Welk bloedvat vervoert bloed van het hart naar de nieren?
Slagaders vervoeren bloed van het hart af naar de organen toe. Aders vervoeren bloed van de organen af naar het hart toe. Een bloedvat waarin bijvoorbeeld bloed naar de nieren toe stroomt, wordt de nierslagader genoemd en een bloedvat dat bloed van de nieren naar het hart vervoert wordt de nierader genoemd.
Hoe werken verschillende Lichaamsstelsels samen?
Je lichaam bestaat uit diverse stelsels. Je kunt deze stelsels zien als een soort ‘afdelingen’ die vaste taken uitvoeren. Elk lichaamsstelsel bestaat weer uit verschillende onderdelen, zoals de cellen, het weefsel en de organen. Samen zorgen deze onderdelen ervoor dat een taak wordt uitgevoerd.