Inhoudsopgave
- 1 Welke type insuline hoort bij welke injectieplaats?
- 2 Waarom is het onderhuids bind en vetweefsel zo geschikt voor een injectie met insuline?
- 3 Welke naald gebruik je bij subcutaan injecteren?
- 4 Hoe dunner het onderhuids bindweefsel hoe sneller de opname van insuline?
- 5 Wat zijn de mogelijke gevolgen als je insuline te ondiep injecteert?
- 6 Waar kan je insuline prikken?
Welke type insuline hoort bij welke injectieplaats?
Aanbevelingen. Snelwerkende insuline (alleen of gecombineerd met NPH): bij voorkeur in de buik. De dijen en billen zijn de voorkeursinjectieplaatsen wanneer NPH wordt gebruikt als basisinsuline, omdat de opname op deze plaatsen het traagst is.
Waarom is het onderhuids bind en vetweefsel zo geschikt voor een injectie met insuline?
Een aantal injectieplaatsen zijn geschikt voor de injectie van insuline in het onderhuids vetweefsel omdat: Ze gemakkelijk toegankelijk zijn. Ze verwijderd zijn van zenuwen en belangrijke bloedvaten.
Welke insuline zwenken?
Troebele insuline, bijvoorbeeld Insulatard of een mix-insuline moet u altijd ongeveer twintig keer ‘zwenken’. Bij een heldere insuline hoeft dit niet. U moet de naald elke keer na de injectie verwijderen, zodat de patroon gesloten bewaard blijft. Thuis hoeft u de injectieplaats niet te ontsmetten met alcohol.
Welke plekken insuline prikken?
De meeste mensen spuiten insuline onderhuids (ofwel subcutaan) in het bovenbeen of in de buik, soms in een bil of de bovenarm. U doet dat met een insulinepen ter grootte van een vulpen. Er zijn pennen die al gevuld zijn met insuline, en pennen waar u zelf een patroon met insuline in moet doen.
Welke naald gebruik je bij subcutaan injecteren?
Aanbevolen naald(en)subcutaan: Voor loodrechte subcutane injecties wordt een dunne naald gebruikt: 0,4 – 0,6mm. Grijze, bruine, oranje, paarse of blauwe naald. De lengte van de naald is afhankelijk van de gebruikte techniek en van de dikte van de huid: Voor loodrechte subcutane injecties: 5 – 12mm.
Hoe dunner het onderhuids bindweefsel hoe sneller de opname van insuline?
Insuline wordt onderhuids (subcutaan) toegediend. Vanuit het onderhuids bindweefsel of vet wordt de insuline vervolgens gelijkmatig door de rest van het lichaam opgenomen. Insuline kan worden toegediend in de buik, dijen en billen. Uit iedere zone wordt de insuline met een andere snelheid door het lichaam opgenomen.
Hoelang gaat een insuline pen mee?
Een aangebroken insulinepatroon of een voorgevulde insulinepen kunt u maximaal vier weken buiten de koelkast bewaren, mits deze ongeveer tussen de 15 en 25 °C blijft. Zolang uw insuline onaangebroken is, kunt u deze in de koelkast bewaren in de originele verpakking (niet tegen het vriesvak).
Wat zijn de factoren die bijdragen aan de goede werking van insuline?
In de Italiaanse richtlijn49 wordt de lengte van de pennaald gezien als een bepalende factor voor een optimale absorptie van de insuline. Pennaalden met een lengte van minder dan 8 mm verkleinen de kans op injecties in het spierweefsel.
Wat zijn de mogelijke gevolgen als je insuline te ondiep injecteert?
Als te ondiep wordt geprikt komt de insuline in de huid terecht. In beide gevallen kunnen harde plekken en bloedingen of pijn optreden met als uiteindelijk resultaat vetophopingen of verdwijnen van het onderhuidse vet (lipodystrofie).
Waar kan je insuline prikken?
De beste plekken om insuline te spuiten zijn uw buik en bovenbenen. Insuline komt vanuit uw buik sneller in uw bloed dan vanuit uw been. Als het kan: kies 1 plek waar u steeds prikt, bijvoorbeeld uw buik. Prik wel elke dag op een ander stukje huid.