Inhoudsopgave
Welke voorzetsels zijn er allemaal?
Voorzetsels zijn woorden als aan, in, op, uit en voor. Ze vormen meestal het begin van een woordgroep met een (voor)naamwoord als kern: aan de muur, in de kast, op donderdag, uit gewoonte, voor jou, enz.
Hoe gebruik ik voorzetsels?
Voorzetsels zijn woorden zoals op, onder, in, door, behalve, tussen en tegen. Ze geven de relatie (bijvoorbeeld tijd, plaats of reden) aan tussen het woord waar ze voor staan en de andere woorden in de zin: tijdens de vakantie, in de scriptie, vanwege het slechte weer.
Hoe kun je een bijwoord vinden?
Bijwoorden:
- geven een plaats aan: hier, er, daar, rechts, ergens, nergens.
- geven een tijd aan: nu, soms, plotseling, ’s morgens, gauw, vanavond, daarna.
- zijn woorden als: wel, toch, ook, nog, immers, niet, misschien.
- zijn vraagwoorden als: waar, wanneer, waarom, waardoor, waarmee en hoe. (
- kunnen iets zeggen over:
Hoe vind je voegwoorden?
Voegwoorden zijn en, maar, want, dat, omdat etc. Het zijn woorden die zinnen met elkaar verbinden. Als je twee of meer gelijkwaardige zinnen met elkaar wilt verbinden, gebruik je een nevenschikkend voegwoord (en, maar, want).
Hoe kan je een zelfstandig naamwoord vinden?
Zelfstandige naamwoorden kun je meestal combineren met een van de lidwoorden de, het of een. Het is de/een kast, het/een huis, de/een week, enz. Ze worden daarom ook wel ‘de-woorden’ en ‘het-woorden’ genoemd. In verbindingen als het grote huis is huis het zelfstandig naamwoord.
Hoeveel voorzetsels zijn er?
aan, achter, af, behalve, beneden, bij, binnen, boven, buiten, door, in, langs, met, na, naar, naast, om, onder, op, over, per, sinds, te, tegen, tot, tussen, uit, van, via, volgens, voor, zonder.
Hoe gebruik je met betrekking tot?
In formeel taalgebruik kom je vaak voorzetseluitdrukkingen tegen….Voorzetseluitdrukkingen.
Voorzetseluitdrukking | Alternatief |
---|---|
in verband met | vanwege |
in verband met | omdat, vanwege, wegens |
met andere woorden | anders gezegd |
met betrekking tot | over |
Hoeveel is een bijwoord?
Woorden als wel, toch, ook, nog en immers zijn ook bijwoorden. Vraagwoorden als: waar, wanneer, waarom, waardoor, waarmee, hoe, hoeveel zijn ook bijwoorden.
Is er een bijwoord?
De spelling van voornaamwoordelijke bijwoorden Top Voornaamwoordelijke bijwoorden zijn combinaties van de bijwoorden er, hier, daar, waar, ergens, nergens en overal en een of meer voorzetsels (bijvoorbeeld in, op, aan, bij) en/of de bijwoorden af, heen, mee en toe.