Welke vorm van Blaasjestransport gebruiken virussen om in de cel te geraken?
Daarom onderscheidt men twee soorten blaasjestransport: endocytose (waarbij stoffen in de cel worden opgenomen) en exocytose (afgifte van stoffen).
Welke stoffen verplaatsen zich bij Osmose?
Osmose is een fysisch verschijnsel waarbij watermoleculen zich doorheen een semipermeabele membraan verplaatsen van zuiver water naar water met een opgeloste stof of van een aan opgeloste stof laag geconcentreerde oplossing naar een aan opgeloste stof hoger geconcentreerde oplossing.
Welke stoffen in een cel spelen een rol bij het opnemen en afgeven van stoffen?
In een membraan zitten ook eiwitmoleculen, aan zowel eiwitmoleculen als (sommige) fosfolipiden zitten koolhydraatketens. Eiwitten spelen een rol bij het transport van stoffen in en uit de cel. Celmembraan bevat ook cholesterol, dit helpt bij de stevigheid van het membraan.
Welke processen noemen we actief transport?
Actief transport is het gemedieerde (‘actief bevorderde’) transport van biochemische en andere atomaire/moleculaire substanties door cel- en kernmembranen heen. In tegenstelling tot passief transport is er voor dit proces chemische energie nodig in de vorm van ATP.
Wat is actief transport in het lichaam?
Is osmose actief transport?
Actief transport kost energie (ATP) en gaat van een lage naar een hoge concentratie. Passief transport gaat van een hoge naar een lage concentratie en kost geen energie. Er zijn twee vormen van passief transport. Diffusie waarbij deeltjes zich verplaatsen en osmose waarbij water zich verplaatst.
Hoe verandert een virus?
Hiervoor is het belangrijk dat een virus zich snel vermenigvuldigt in het menselijk lichaam en zoveel mogelijk mensen infecteert. Iedere keer als het virus vermenigvuldigt kan er een verandering, een mutatie, optreden in de genetische code. Een virus muteert dus altijd.”
Waarom helpt antibiotica niet tegen een virus?
Antibiotica werken goed tegen een ontsteking door een bacterie. Ze doden de bacteriën of remmen hun groei. Antibiotica werken niet tegen een ontsteking door een virus, zoals bij een verkoudheid of griep. Daarom geeft de arts dan geen antibiotica.