Inhoudsopgave
Wat is de oppervlakte van de driehoek?
Nu is de lengte van de rechthoek gelijk aan de lengte van de zijde die de basis (onderkant) is van de driehoek en de breedte van de rechthoek is gelijk aan de (bij de basis horende) hoogte van de driehoek, dus in de formule wordt dit: oppervlakte driehoek = (basis x hoogte) : 2.
Wat is de formule van driehoek?
De oppervlakte O van een driehoek is gelijk aan het halve product van de lengte van een zijde en de lengte van de hoogtelijn op die zijde. Anders geformuleerd: oppervlakte = basis × halve hoogte.
Hoe bereken je een omtrek uit?
Bereken de omtrek van een rechthoek Meet de lengte. Meet de breedte. Omtrek = twee keer lengte plus twee keer breedte. Voorbeeld: de omtrek van een grasveld van 12 m lang en 5 m breed = (2×12 + 2×5) = 34 m.
Wat zijn de driehoeken van een driehoek?
De beide hoeken die aan de derde zijde grenzen (de basishoeken) zijn aan elkaar gelijk. gelijkzijdige driehoek: alle zijden zijn even lang. De drie hoeken zijn ook even groot, namelijk 60°. Verder is vanuit ieder hoekpunt de zwaartelijn tevens de bissectrice en de hoogtelijn.
Wat is de zijde van de driehoek tegenover de rechte hoek?
De zijde van de driehoek tegenover die rechte hoek is altijd de langste zijde, die de hypotenusa of de schuine zijde wordt genoemd. Rechthoekige driehoeken duiken regelmatig op in wiskundeproefwerken, maar gelukkig is er een zeer handige formule om de lengte van onbekende zijde te berekenen! 2 Ken de stelling van Pythagoras.
Wat is de formule voor de omtrek?
Leer de formule voor het vinden van de omtrek. De formule is: A + B + C = X waarbij A, B, en C de lengtes van de zijden voorstellen en X de omtrek. Deze formule betekent eigenlijk dat je, om de omtrek van een driehoek te bepalen, je de lengtes van de drie zijden bij elkaar op moet tellen.
Wat is een rechthoekige driehoek?
Oppervlakte en omtrek van een rechthoekige driehoek. Rechthoekige driehoek vormt loodrecht loodlijn en schuine zijde – de langste zijde. De som van de hoeken van een driehoek is 180°, geldt: α + β = 90°. Lengten van de zijden kan bepaald worden met de stelling van Pythagoras, en hoeken via goniometrische functies.