Hoe bereken je de lengte van een lijnstuk?

Hoe bereken je de lengte van een lijnstuk?

Maar het wordt interessanter als het gaat om de lengte van een lijnstuk tussen twee grafieken in. Als de waarde van q gegeven wordt, en je moet de lengte van het lijnstuk uitrekenen dan los je gewoon op f(p) = q en g(p) = q en het verschil tussen beide p-waarden die je vindt is de lengte van het lijnstuk.

Hoe bereken je de lengte van een lijnstuk in een Ruimtefiguur?

Wiskundeleraar. Soms is het handig (of zelfs onvermijdelijk) de lengte van een lijnstuk x te stellen. Door vervolgens de lengte van het overeenkomstige lijnstuk in x uit te drukken kun je door kruislings vermenigvuldigen x berekenen. Gegeven: BC=5, EF=3 en EB=2.

Hoe bereken ik de lengte?

Vervolgens leg je uit dat wanneer je de oppervlakte en de breedte weet, je de lengte kunt berekenen door de oppervlakte te delen door de breedte. Ook dit kun je laten zien bij het figuur op het digibord.

Hoe zet je coordinaten in een assenstelsel?

Je tekent een assenstelsel door 2 lijnen haaks op elkaar te zetten. De horizontale lijn heet de X-as en de verticale lijn de y-as. In dit assenstelsel kun je een bepaalde plaats met een punt markeren. Dit punt heeft dan 2 coördinaten: de eerste voor de x-as en de tweede voor de y-as.

Hoe bereken je de minimale lengte?

Stel dus f(x) – g(x) dus gelijk aan een nieuwe functie l(x) en bepaal met behulp van de afgeleide van l(x) voor welke x-waarde deze functie (en dus de lengte van AB) minimaal is. Je zult vinden dat de lengte minimaal is als p = e2 .

Hoe bereken je ruimtefiguren?

Meetkunde » Ruimtefiguren

  1. Kubus. Oppervlakte = 6 × z 2
  2. Balk. Oppervlakte = 2 × ( l × b + l × h + b × h )
  3. Bol. Oppervlakte = 4 × π × r 2
  4. Kegel. Oppervlakte hele kegel.
  5. Prisma. Een prisma bestaat uit een veelhoek als grondvlak en bovenvlak.
  6. Piramide.
  7. Cilinder.

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven