Inhoudsopgave
Hoe begin je een motiverende gespreksvoering?
Motiverende gespreksvoering werkt op basis van vier principes:
- Empathie. Als leidende gesprekspartner moet je je oprecht inleven in de persoon die zijn gedrag wil aanpassen.
- Ontwikkelen van discrepantie.
- Acceptatie.
- Ondersteunen van eigen effectiviteit.
- Open vragen.
- Reflecteren.
- Complimenteren van verandering.
- Samenvatten.
Wat zijn kenmerken van motiverende gespreksvoering?
Miller en Rollnick (2002) menen dat motiverende gespreksvoering gebaseerd is op de volgende principes: empathie uitdrukken, ontwikkelen van discrepantie, vermijden van discussie, omgaan met weerstand en self-efficacy ondersteunen. Essentieel voor motiverende gespreksvoering is een empathische stijl.
Welke gesprekstechnieken gebruik je bij motiverende gespreksvoering?
Van alle technieken zijn de vier basisvaardigheden: Open vragen stellen, Reflectief luisteren, Bevestigen en Samenvatten. Insiders noemen dit ook wel de ORBS-vaardigheden.
Wat zijn motiverende vragen?
Techniek 1: open vragen stellen Door gesloten vragen te stellen verraad je te makkelijk je eigen standpunt. Bij motiverende gespreksvoering gaat het er juist om dat je de ander motiveert — daar horen geen vooroordelen bij. Dat begint bij de vragen die je zelf stelt.
Waarom gebruik je motiverende gespreksvoering?
Motiverende gespreksvoering is een doelgerichte persoonsgerichte gespreksstijl, bedoeld om verandering van gedrag te bevorderen door ambivalentie ten opzichte van verandering te helpen verhelderen en oplossen.
Wat is de spirit van motiverende gespreksvoering?
In Motiverende Gespreksvoering noemt men dat de ‘spirit’, de ‘geest’ van MI. De spirit van Motiverende Gespreksvoering is de attitude, de grondhouding in goed Nederlands. Dus de grondhouding van iemand die iets communiceert (vraagt, samenvat, doorvraagt, etc) maakt het werkelijke verschil.
Hoe kan jij als professional de cliënt motiveren?
Er is in deze fase vooral aandacht voor het verkennen van de ambivalentie van de cliënt (die aan de ene kant wel maar tegelijk ook níet wil veranderen) en het uitlokken van taal gericht op verandering bij de cliënt. Als de motivatie genoeg ontwikkeld is, gaat de hulpverlener over naar de tweede fase.