Inhoudsopgave
Hoe noem je de gebeurtenis waarbij alleen de toestand van een stof veranderd?
Een faseovergang, fasetransitie of fasetransformatie is in de thermodynamica de overgang van de ene fase van een stof naar de andere fase. Het stollen van water tot ijs (doorgaans bevriezen genoemd) en het verdampen van water tot waterdamp zijn voorbeelden van faseovergangen.
Welke fasen kan een stof hebben?
Een stof kan voorkomen in 3 fasen (of toestanden): Gas, vloeistof en vast. Er worden afkortingen gebruikt voor de verschillende stoffen. Een vaste toestand geef je aan met (s), van het Engelse solid. De vloeibare toestand geef je aan met (l), van het Engelse liquid.
Hoe wordt een stof genoemd die uit verschillende moleculen bestaat?
Een zuivere stof kan ofwel bestaan uit de atomen van één chemisch element: een enkelvoudige stof, ofwel uit de atomen van twee of meer elementen: een samengestelde stof.
Wat mag je niet doen om stoffen te onderscheiden?
De twee te scheiden stoffen moeten een voldoende groot verschil in dichtheid hebben. Het mengsel mag niet te stabiel zijn. Bijvoorbeeld een water/olie-mengsel dat gestabiliseerd is met een emulgator kan niet gescheiden worden met decantatie.
Welke stoffen komen in 2 fasen voor?
Klassiek onderkende men als fasen de aggregatietoestanden vast, vloeibaar en gasvormig. Later werden daaraan nog toegevoegd de vormen plasma en bose-einsteincondensaat. Binnen deze verschijningsvormen bestaan nog verschillen, zoals tussen grafiet en diamant, twee fasen van vaste koolstof.
Is fase een stof eigenschap?
Je noemt deze eigenschappen stofeigenschappen. Denk bijvoorbeeld aan kleur, smaak, oplosbaarheid, brandbaarheid en de fase bij kamertemperatuur.
Wat zit er tussen moleculen?
Een molecuul is opgebouwd uit atomen die in een vaste rangschikking van chemische bindingen met elkaar verbonden zijn. Een chemische stof is gedefinieerd door de atomen waaruit het molecuul bestaat en de onderlinge scheikundige verbindingen die tussen de atomen bestaan.
Welke bindingen kunnen aanwezig zijn tussen de moleculen van een moleculaire stof?
Moleculaire stoffen De covalente binding tussen twee identieke atomen is apolair. Voorbeeld zuurstof, O2. De covalente binding tussen niet-identieke atomen is polair. De sterkte van de polariteit hangt af van het verschil in elektronegativiteit tussen beide atomen.
Welke Stofeigenschap moet er verschillend zijn om met adsorberen te kunnen scheiden?
Adsorberen. Bij adsorptie wordt er gebruikgemaakt van het verschil in aanhechtingsvermogen van de componenten aan een vast oppervlak. Het is dus anders dan extraheren, aangezien daar vloeistof wordt gebruikt om vaste stoffen uit elkaar te halen.
Hoe kun je bepalen of iets een stof is?
Voorbeelden zoals geur, kleur, smaak, brandbaarheid, kookpunt, smeltpunt, oplosbaarheid en dichtheid maken het mogelijk stoffen te herkennen.