Inhoudsopgave
Hoeveel is 3 in een breuk?
1/3 deel = 0,3333333 × 100 % = 33,33333 %
Hoeveel is 3 van de 5?
De tabellen
percentage | 60% | 80% |
---|---|---|
kommagetal | 0,6 | 0,8 |
breuk | 3/5 | 4/5 |
verhouding | 3 : 5 | 4 : 5 |
Hoe bereken je breuken van een getal?
Bij een breuk bereken je eerst alles boven de deelstreep, vervolgens alles onder de deelstreep en dáárna deel je het pas door elkaar. Als geheugensteuntje kun je doen alsof alles zowel boven als onder de deelstreep tussen haakjes staat. Als je een breuk tegenkomt, wil je die zo ver mogelijk vereenvoudigen.
Wat is 1 op de 3?
Je verdeelt één pannekoek onder drie kinderen. Elk kind krijgt dan een derde pannekoek want één gedeeld door drie is gelijk aan een derde; 1 : 3 = 1/3.
Hoeveel is 2 op de 3?
66,666…% | 33,333…% | 16,666…% |
---|---|---|
[2/3] | [1/3] | [1/6] |
Wat is de breuk van 0375?
= 3 : 4 = 0,75. Als je dat keer 100 doet, dan kom je uit op 0,75 x 100 = 75. hoort is dus 75%. Het kommagetal dat bij het percentage 37,5% hoort is dus 0,375.
Hoeveel procent is 1 op de 8?
Een breuk is een deel van het geheel. Deze breukenkaart laat overzichtelijk zien wat een achtste is. Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij.
Hoe bereken ik procent van een bedrag?
Een percentage van een bedrag bereken je door eerst 1% van het bedrag uit te rekenen en vervolgens de uitkomst te vermenigvuldigen met het percentage. Bijvoorbeeld 30% van € 150. Eerst 1 % van € 150 = € 1,50. Dan € 1,50 x 30 = € 45.
Hoe tel je een breuk bij elkaar op?
Bij het optellen van breuken moet je eerst zorgen dat de noemers gelijk zijn en tel je de tellers bij elkaar op. Als de noemers niet gelijk zijn moeten deze eerst gelijknamig gemaakt worden. Om breuken op te tellen is van belang dat deze gelijknamig zijn.
Welke breuk is gelijk aan 15 20?
Stel je vermenigvuldigt de teller en noemer uit de breuk 3 /4 met het getal 5. Je krijgt dan 15 / 20.
Wat is 0 6 in een breuk?
Om een decimaal getal in een breuk om te zetten, moeten we de decimalen boven hun plaatswaarde zetten. Bijvoorbeeld: in 0,6 staat er een zes op de plaats van de tienden, dus zetten we de 6 boven de 10 om de gelijkwaardige breuk te maken, 6/10. Eventueel vereenvoudigen we de breuk.