Inhoudsopgave
Is verspreidt een werkwoord?
Werkwoord “verspreiden” – Nederlandse werkwoorden.
Hoe vervoeg je houden?
Vervoeging: houden. hou / houd, houdt. hield, hielden.
Hoe schrijf je verspreide?
De spelling verspreide in je vraagstelling is correct. De verwarring ontstaat omdat verspreiden zelf een werkwoord is. In de verleden tijd vereist dit werkwoord een dubbele d (bv. hij verspreidde het nieuws; verspreidde = verspreid + de zoals speelde = speel + de).
Wat is de ik vorm van zijn?
zijn/vervoeging
vervoeging van het werkwoord zijn | ||
---|---|---|
tegenwoordige tijd | verleden tijd | |
ik | ben | ik |
jij, je | bent | jij, je |
u | bent is | u |
Is het verspreidt of verspreid?
Wat is de verleden tijd van verspreiden? De verleden tijd van verspreiden is ‘verspreidde’. Het voltooid deelwoord is ‘heeft verspreid’.
Wat is verspreiden?
verspreiden – Werkwoord 1. (ov) in omloop brengen, over een groter oppervlak uitbreiden ♢ Deze ziekte wordt door ratten en hun vlooien verspreid.
Hoe schrijf je houden in de verleden tijd?
houden/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van houden | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | hou houd | houdt |
verleden (o.v.t.) | hield | hield |
toekomend (o.t.t.t.) | zal houden | zult/zal houden |
Hoe schrijf je gecreeërd?
De correcte spelling is creëren, met een trema op de tweede e. In een niet-samengesteld woord gebruiken we een trema om te voorkomen dat klinkers die tot een verschillende lettergreep behoren, als één lange klank of tweeklank worden gelezen.
Wat betekend verspreiden?
Hebben en zijn oefenen TT?
Vervoeging van het bijzondere werkwoord ‘hebben’
Zinnen | Antwoorden |
---|---|
Jij …?… (hebben, tt) een grote prijs gewonnen. | hebt |
Hij …?… (hebben, tt) een lieve zus. | heeft |
Haar ouders …?… (hebben, tt) een groot huis. | hebben |
Klaas …?… (hebben, vt) het niet zo met regen. | had |
Wat is het hele werkwoord van ben?
De meeste werkwoorden krijgen in de tegenwoordige tijd voor de derde persoon enkelvoud een t aan het eind zoals bijvoorbeeld bij “hij loopt”. Zo zijn bijvoorbeeld de eerste, tweede en derde persoon onvoltooid tegenwoordige tijd respectievelijk ben, bent en is.