Inhoudsopgave
Wat betekent het als de maan laag staat?
Wanneer de Maan (of een ander hemelobject) laag aan de hemel staat, moet het licht dat ons van de Maan bereikt een langere weg door de atmosfeer afleggen (zie situatie 2 in Figuur 1). Zoals je terecht opmerkt wordt het licht inderdaad ‘gefilterd’ door de aardatmosfeer.
Waarom is de maan geel?
Het maanlicht kleurt oranje wanneer de maan laag aan de horizon staat. Dit komt doordat het licht dan een langere afstand door de aardatmosfeer moet afleggen. De lucht verstrooit het blauwe licht, waardoor licht van grotere golflengten (rood en geel) overblijft.
Wat betekent het als de maan Geel is?
Oranje/ gele maan Dit is het geval wanneer de maan laag aan de hemel staat. Als de maan laag aan de horizon staat, moet het licht dat ons bereikt een langere afstand afleggen door de atmosfeer van de aarde. De atmosfeer van de aarde verstrooit de kleuren met een hogere golflengte, zoals de blauwe kleur.
Hoe komt het dat je de maan overdag ziet?
Maar de maan kan zowel ’s nachts als overdag aan de hemel staan. De maan geeft zelf geen licht, zoals de zon. In plaats daarvan weerkaatst hij het zonlicht. Dat betekent dat de maan (net als de aarde) altijd één verlicht halfrond en één donker halfrond heeft.
Hoe ziet een nieuwe maan eruit?
Nieuwe maan In deze fase is de maan alleen te zien als hij tijdens een zonsverduistering voor de zon schuift. Overigens is het grijze, niet-verlichte gedeelte van het maanoppervlak soms in een vage, zilverkleurige gloed gehuld, die wordt veroorzaakt doorzonlicht dat door de aarde wordt weerkaatst (‘aardschijnsel’).
Wat zijn de verschillende maanstanden?
Op het Noordelijk halfrond zijn dit:
- Nieuwe maan.
- Wassende, sikkelvormige maan of jonge maansikkel.
- Eerste kwartier.
- Wassende maan.
- Volle maan.
- Krimpende of afnemende maan.
- Laatste kwartier.
- Krimpende, sikkelvormige maan of asgrauwe maan.
Wat zijn schijngestalten En hoe komt het dat we schijngestalten krijgen?
Schijngestalte is de term waarmee de verschillende gedaanten van de planeten Mercurius, Venus en Mars en van onze maan worden aangeduid. De echte gestalte van een hemellichaam is onveranderlijk maar de schijngestalte verandert gedurende de omloop om de zon (Mercurius, Venus en Mars) of om de Aarde (Maan).