Welke werkwoorden veranderen van klank?

Welke werkwoorden veranderen van klank?

De sterke werkwoorden veranderen van klank als ze van tijd veranderen. Hieronder vind je enkele voorbeelden van sterke werkwoorden in tegenwoordige tijd (tt), verleden tijd (vt) en als voltooid deelwoord (vd). Er zijn veel sterke werkwoorden. Deze werkwoorden moet je gewoon onthouden.

Hoeveel werkwoorden zijn er?

De indicatief of aantonende wijs is een van de vier ‘wijzen’ die Nederlandse werkwoorden kunnen aannemen. De andere drie zijn de infinitief (of onbepaalde wijs), de aanvoegende wijs (conjunctief) en de gebiedende wijs (imperatief).

Is komen een sterk werkwoord?

Men spreekt van een onregelmatig werkwoord als de vervoeging in de onvoltooid verleden tijd en het voltooid deelwoord niet duidelijk onder een van de twee hiervoor beschreven paradigma’s (sterk of zwak) valt. De meest voorkomende werkwoorden waarvoor dit geldt zijn hebben, zijn, wezen, kunnen, zullen, mogen en willen.

Hoe weet je of een werkwoord van klank verandert of niet?

Als je werkwoorden vervoegt naar de verleden tijd dan verandert soms de klank en soms niet. De werkwoorden waarbij de klank niet verandert in de verleden tijd worden zwakke werkwoorden genoemd. Werkwoorden waarbij de klank wel verandert in de verleden tijd worden sterke werkwoorden genoemd.

Is willen een werkwoord?

Het werkwoord willen is onregelmatig. Bij de meeste werkwoorden krijgt de vorm van de tegenwoordige tijd voor de derde persoon enkelvoud de uitgang -t: hij loopt, ze helpt, het gaat, men ziet. De werkwoorden willen, zullen, mogen en kunnen zijn echter uitzonderingen op de regel, evenals het werkwoord zijn (hij is).

Hoeveel verschillende Persoonsvormen heeft een werkwoord meestal?

Basisvormen. De vormen die in morfologisch opzicht met name van belang zijn voor het maken van deze tijden zijn de infinitief, de vorm voor de verleden tijd enkelvoud en die van het voltooid deelwoord. Wanneer men deze drie vormen van een werkwoord kent, kan men in het Nederlands alle gebruikelijke tijden uitdrukken.

Is gedaan een werkwoord?

In de verleden tijd en het voltooid deelwoord van enkele veelvoorkomende werkwoorden treden naast de klinkerwisseling nog meer veranderingen op in de stam: zijn (geheel onregelmatig: was/waren), hebben (had, gehad), weten (wist, geweten) zien (zag, gezien), doen (deed, gedaan) slaan (sloeg, geslagen), gaan (ging.

Is gaf een werkwoord?

Is erven een zwak werkwoord (erven – erfde – geërfd) of is de sterke vervoeging ook goed (erven – orf – georven)?…Erven – geërfd / georven.

werkwoord normale vervoeging niet-neutrale vorm
erven erfde – geërfd georven
geven gaf – gegeven gegoven
hangen hing – gehangen gehongen
inruilen ruilde in – ingeruild ingerolen

Heeft gegeven of gegeven heeft?

geven/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van geven
onbepaalde wijs lang
tegenwoordig (v.t.t.) heb gegeven hebben gegeven
verleden (v.v.t.) had gegeven hadden gegeven
toekomend (v.t.t.t.) zal gegeven hebben zullen gegeven hebben

Welke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd?

Bij sterke werkwoorden (in de Algemene Nederlandse Spraakkunst ‘onregelmatige werkwoorden’ genoemd) verandert de klinker in de verleden tijd en eindigt het voltooid deelwoord op -en: lopen – liep – gelopen, wijzen – wees – gewezen, helpen – hielp – geholpen.

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven